Opsporing van Conventionele Explosieven (CE) heeft als doel het gebied vrij te geven van CE en daarmee de eliminatie van humane risico’s te realiseren. De proceseisen voor opsporing van CE zijn vastgelegd in het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE).
Om gemeenten in Nederland tegemoet te komen in de kosten voor opsporing van CE is een suppletie-uitkering vastgesteld door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de zogeheten bommenregeling.
Momenteel zijn veranderingen binnen de bommenregeling in aankomst. In deze blog zetten we de zaken voor u op een rijtje.
Wettelijk kader
Onderzoek naar het risico van achtergebleven explosieven uit de Tweede Wereldoorlog is momenteel niet als verplicht verankerd in de Nederlandse wetgeving. Echter, het onderzoek CE is wel gekoppeld aan de Arbo-wetgeving:
Een opdrachtgever/werkgever moet zijn opdrachtnemer/werknemer in een zo veilig mogelijke omgeving zijn werk kunnen laten uitvoeren.
Per 1 juli 2012 is het Werkveldspecifiek certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE) van kracht. De WSCS-OCE maakt onderdeel uit van het stelsel van wettelijk verplichte certificatie conform het Arbobesluit. Het WSCS-OCE bevat de proceseisen voor vooronderzoek en opsporing van CE (bron: www.explosievenopsporing.nl).
Suppletie-uitkering
Huidig kader bommenregeling
In de huidige situatie kunnen alle gemeenten een bijdrage van 70% in de kosten voor opsporingsonderzoek CE ontvangen door het indienen van een raadsbesluit, de zogenaamde bommenregeling. Besluiten ontvangen voor de peildatum 1 maart kunnen worden toegekend volgens de bestaande regeling.
Ontwikkelingen herziening bommenregeling
In juni 2015 is door de Raad voor de financiële verhoudingen een advies uitgebracht aan minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om de bommenregeling te versoberen na een kort ingroeitraject. In het advies wordt uitgegaan van het principe dat de verstoorder of de gemeente zelf betaald. Alleen bij onvoorziene, excessieve kosten kan een beroep worden gedaan op de collectiviteit van gemeenten. Het is op dit moment nog onduidelijk in welke mate het advies wordt opgevolgd en op welke termijn.
Bij opvolging van het advies wordt de versobering doorgevoerd in een ingroeitraject van maximaal vier jaar waarbij de gemeente, bij eventuele vergoedingen, een bedrag van 1 tot 2% afdraagt voor bekostiging van een eigen Kenniscentrum CE. Zij krijgen als taak een normenkader OCE te ontwikkelen voor bepaling van noodzakelijke kosten en vaststelling van een balans tussen veiligheid en doelmatige besteding van geld. Binnen dit ingroeitraject wordt de huidige regeling gecontinueerd.
Na het ingroeitraject wordt overgegaan op de voorgestelde getrapte financiering:
- Bij grondontwikkeling betaalt de belanghebbende/opdrachtgever.
- Als de gemeente vindt dat dit tot ongewenste effecten leidt dan draagt hij zelf bij (maatschappelijk belang van gemeente).
- Bij spontane vondsten zijn de kosten voor de gemeente.
- Voor excessieve, noodzakelijke kosten draagt het collectief van gemeenten bij, via een vangnet in het gemeentefonds.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties weegt momenteel het advies en zienswijze van de Raad voor de financiële verhoudingen.
Het perspectief
Steeds meer derden worden in staat gesteld om via gemeenten gebruik te maken van de bommenregeling. Elke gemeente kent een eigen verantwoordelijkheid om te bepalen of zij hier open voor staan en of projecten in aanmerking komen.
Het belangrijkste criterium voor toekenning van de suppletie-uitkering ligt hiermee in handen van de gemeente waarbinnen het opsporingsonderzoek plaats vindt. Een eerste stap is dan ook het achterhalen van de mogelijkheden voor gebruik van de bommenregeling binnen de gemeente waarin uw onderzoek plaatsvindt.
Indien de gemeente openstaat voor indiening van een raadsbesluit, kan een overzicht opgemaakt worden van alle werkelijk gemaakte kosten waarvoor een vergoeding volgt van 70%.
Op dit moment is nog niet duidelijk wanneer daadwerkelijk wordt vastgesteld welke vorm de bommenregeling op korte en langere termijn aanneemt. Een overgangsperiode zoals voorgesteld door de Raad voor de financiële verhoudingen wordt mogelijk toegepast. Vanuit financiële zekerheid adviseren wij om voorafgaand aan het uitbrengen van de komende meicirculaire een raadsbesluit te nemen voor de reeds gemaakte kosten. De bijdrage van 70% aan de kosten voor opsporingsonderzoek wordt hiermee, zover als mogelijk, zeker gesteld.
Bij een instandhouding van de bommenregeling, conform advies van de Raad voor de financiële verhoudingen, kunnen de kosten voor de vervolgwerkzaamheden van het opsporingsonderzoek in een volgend raadsbesluit worden vastgesteld en ingediend voor de komende peildatum op 1 maart 2017. Een bijdrage van 1 à 2% van het uit te keren bedrag kan in dat geval worden geïnvesteerd in een kenniscentrum OCE. Voor zowel gemeente als ontwikkelaar kan het aantrekkelijk zijn om hierover financiële afspraken te maken.


