De Wet Natuurbescherming beschermt de Nederlandse biodiversiteit. Activiteiten, waaronder ruimtelijke ontwikkelingen, kunnen schadelijk zijn voor natuurgebieden, planten- en diersoorten in Nederland en gaan daarom gepaard met wetgeving. Inzicht in welke activiteiten wel of niet mogen kan een hoop problemen in het proces van projectontwikkeling voorkomen. Omdat we u bij IDDS willen helpen met doelgerichte oplossingen bij locatie- of gebiedsontwikkeling, hebben we de procesflyer Wet natuurbescherming ontwikkeld. De Procesflyer Wet natuurbescherming voorziet u van een overzichtelijk beeld van het gehele traject dat u bij een ontwikkeling doorloopt met betrekking tot de Wet Natuurbescherming.
In dit blog loopt IDDS-ecoloog Sietse Kamer met u door de flyer heen. In drie delen lichten we de volledige flyer toe. Deel 1 ging over de rol van de quickscan als startpunt van het ecologische traject. In het tweede deel kwam de rol van stikstof binnen projecten aan bod. Nu gaan we verder met beschermde soorten en de vraag hoe daar mee om te gaan bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Nader onderzoek soortbescherming
Als uit de ecologische quickscan blijkt dat er geschikte verblijfplaatsen voor beschermde diersoorten binnen het plangebied aanwezig zijn, zal er een nader onderzoek plaats moeten vinden. Dat wil zeggen dat nader onderzoek nodig is als niet kan worden uitgesloten dat er beschermde soorten in het gebied zitten.
Tijdens het nader onderzoek controleren we op een aantal specifieke momenten of er beschermde soorten binnen het plangebied aanwezig zijn. Als uit het nader onderzoek blijkt dat er geen beschermde soorten aanwezig zijn, kan het planvoornemen zonder ontheffing van de Wet natuurbescherming plaatsvinden. Maar als we tijdens het nader onderzoek beschermde soorten aantreffen, moet je een ontheffing van de Wet natuurbescherming aanvragen. Nadere onderzoeken vinden vooral plaats naar vleermuissoorten, gierzwaluwen, huismussen en rugstreeppadden. De onderzoeken zijn gebonden aan verschillende perioden die afhangen van iedere diersoort. Onderzoek naar huismussen mag in de regel alleen plaatsvinden van 1 april tot 15 mei, onderzoek naar vleermuizen in de periode van 15 mei tot 1 oktober. Onderzoek naar rugstreeppadden vind, afhankelijk van de onderzochte functie, van 15 april tot 15 oktober plaats.

Aanvraag ontheffing bij Omgevingsdienst
Het kan zijn dat uit nader onderzoek blijkt dat er beschermde soorten binnen het plangebied aanwezig zijn. Een eerste vraag is dan of de beoogde werkzaamheden de beschermde soorten verstoren. In het geval dat dit zo is, moet je een ontheffing van de Wet natuurbescherming krijgen. Hiervoor stellen we een activiteitenplan op.
In het activiteitenplan:
- zetten we de huidige planning van de werkzaamheden uiteen;
- beargumenteren we waarom het planvoornemen nodig is, welke (maatschappelijke) belangen er mee gemoeid zijn en waarom er niet voor een alternatief plan gekozen wordt;
- beschrijven we het uitgevoerde onderzoek;
- geven we aan hoeveel individuen er van iedere soort zijn aangetroffen, om wat voor nesten of verblijfplaatsen het gaat en om hoeveel;
- wordt ook beschreven welke stappen we gaan nemen om de individuen tijdens de werkzaamheden elders verblijfplaatsen aan te bieden;
- beschrijven we hoe we verblijfplaatsen die eventueel verloren gaan na de werkzaamheden weer in de omgeving terugbrengen;
- beargumenteren we tenslotte hoe het planvoornemen doorgang kan vinden zonder te leiden tot een negatief effect op de staat van instandhouding van de soort.
Het opstellen van de ontheffingsaanvraag duurt ongeveer een maand. Vervolgens duurt het minimaal 20 weken voordat het bevoegd gezag (vaak de omgevingsdiensten) de aanvraag in behandeling kan nemen. Na het in behandeling nemen duurt het nog enkele weken voordat de behandeling afgehandeld is.

Maatregelen
Het bevoegd gezag stelt bij het verlenen van de vergunning vaak voorwaarden. Met tijdelijke (mitigerende) maatregelen moet aan individuen met verblijfplaatsen die tijdens de werkzaamheden verstoord of vernield worden in de directe omgeving een (tijdelijke) andere verblijfplaats worden geboden. Het kan natuurlijk ook dat verblijfplaatsen door de werkzaamheden permanent moeten verdwijnen. In dat geval dien je als de werkzaamheden klaar zijn in het plangebied of de directe omgeving een verblijfplaats terug te brengen. Dit doen we in de praktijk vaak met inmetselbare vleermuiskasten of neststenen.
Daarnaast vraagt het bevoegd gezag vaak om een ecologisch werkprotocol. Hierin beschrijven we:
- welke werkzaamheden er in welke stappen plaatsvinden;
- wie er allemaal bij het project betrokken zijn;
- met welke stappen we beschadiging of vernieling van soorten of habitat voorkomen;
- wanneer er ecologische begeleiding moet worden ingeschakeld.
Gewenningsperiode
Voor het aanbieden van alternatieve verblijfplaatsen is er altijd een gewenningsperiode. Dit betekent dat de alternatieve verblijfplaatsen een bepaalde tijd aanwezig moeten zijn vóórdat de originele verblijfplaatsen verstoord worden. Bij vleermuizen is de gewenningsperiode drie maanden in de actieve periode. Voor vogels geldt dan weer de periode van één volledig broedseizoen.

Wanneer de gewenningsperiode van de alternatieve verblijfplaatsen verstrijkt, kan je de originele verblijfplaatsen ongeschikt maken. Zo is zeker dat hier geen individuen meer aanwezig zijn. De methode waarmee je de verblijfplaats ongeschikt maakt hangt sterk af van het type verblijfplaats en de voorgenomen plannen. Bij totale sloop van een pand worden vaak (voorzichtig) gaten in de spouwmuur gemaakt en rijen dakpannen verwijderd. Zo ontstaat er tocht en kan het inregenen. Vaak bewegen aanwezige dieren daardoor uit zichzelf naar een ander onderdak. Bij renovatie worden open stootvoegen, kieren en gaten dichtgestopt met borstels en ‘exclusion-flaps’ zodat individuen bij het verlaten van de verblijfplaats niet terug kunnen keren.
Enkele dagen na het ongeschikt maken controleren we of alle beschermde soorten het plangebied daadwerkelijk verlaten hebben. Als we tijdens de controleronde geen individuen met verblijfplaatsen aantreffen geven we het gebied vrij. De geplande werkzaamheden kunnen dan beginnen!
Mocht je meer informatie willen over onze ecologische dienstverlening of de Wet Natuurbescherming? Neem contact op met Sietse Kamer via 06 8238 7263 of skamer@idds.nl. Hij helpt je graag verder!


