Conventionele explosieven zijn onderverdeeld in zestien hoofdgroepen, één daarvan is de hoofdgroep mijnen.
Hoe zit het nu eigenlijk met mijnenvelden in Nederland. Zijn die er geweest? En hoe zit het dan met het risico op achtergebleven mijnen in de Nederlandse bodem?
Bij het aanleggen van mijnenvelden in de Tweede Wereldoorlog werden nauwkeurig zogeheten legrapporten opgesteld. Na de oorlog zijn de mijnenvelden opgeruimd. Van het ruimen zijn de zogeheten ruimrapporten opgesteld.
De leg- en ruimrapporten worden beheerd door de Explosieve Opruimingsdienst Defensie (EODD). Wanneer binnen een onderzoekslocatie een mijnenveld heeft gelegen dan wordt door de EODD het betreffende ruimrapport vergeleken met het lagrapport. Zijn er volgens rapportage 80 mijnen gelegd en 80 geruimd, dan is de conclusie duidelijk. Het gebied wordt niet als verdacht beschouwd. Het komt echter voor dat het aantal geruimde mijnen niet overeenkomt met het aantal gelegde mijnen uit de beschikbare rapporten. Wanneer er volgens het ruimrapport minder mijnen geruimd zijn dan volgens het legrapport aangelegd, dan wordt dit beschouwd als een risico. In de bodembelastingkaart van een historisch vooronderzoek conventionele explosieven wordt een dergelijke locatie als verdacht beschouwd ten aanzien van mogelijk achtergebleven mijnen.
In de praktijk? Het komt niet vaak voor, maar toch worden jaarlijks binnen Nederland nog mijnen aangetroffen. Bij gereguleerde opsporingswerkzaamheden, maar soms ook per toeval.
Meer weten over onderzoek naar conventionele explosieven? Neem vrijblijvend contact met ons op.


