IDDS voert met grote regelmaat zowel bodemonderzoeken en partijkeuringen van grond uit. De locatie of het depot waarop het onderzoek betrekking heeft, moet als asbestverdacht worden beschouwd als er (sporen) puin en/of andere bodemvreemde bijmengingen aanwezig zijn. Wanneer een onderzoeksbedrijf in de bodem of op het maaiveld dergelijke bijmenging aantreft, dient in een vooronderzoek aandacht besteedt te worden of asbest verwacht kan worden op locatie. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Raad van State (RvS).
Uitspraak RvS en handhaving ILT
Deze uitspraak heeft gevolgen voor zowel de opdrachtgevers van onderzoeks- en adviesbureaus zoals IDDS als voor de onderzoeksbureaus zelf. Waar het in feite om gaat is dat of 1) in het vooronderzoek of 2) door middel van uitbreiding van het bodemonderzoek aannemelijk kan worden gemaakt waarom er wel/geen verdenking op asbest geldt voor een locatie.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft aangekondigd hier intensiever op te gaan controleren en handhaven. Zij kunnen diverse maatregelen opleggen wanneer overtredingen worden geconstateerd. RvS heeft aangegeven dat ILT vrij is om te kiezen welke maatregel zij oplegt.
Concrete gevolgen bij bodemonderzoek
Indien in het veld in enige mate baksteen, metselpuin, etc in of op de bodem wordt aangetroffen, dan moet de bodem van de locatie als asbestverdacht worden beschouwd en moeten aanvullende onderzoeksinspanningen worden uitgevoerd. Deze onderzoeksinspanningen bestaan in eerste instantie uit het bepalen van de samenstelling en afkomst van de betreffende bijmenging (vooronderzoek ingevolge de NEN5707/NEN5725). Indien de verdenking op de aanwezigheid van asbest in de bodem niet middels het vooronderzoek kan worden weerlegd, dienen aanvullende onderzoeksinspanningen conform de NEN5707 in het veld te worden uitgevoerd. Eventueel noodzakelijke aanvullende onderzoeksinspanningen worden vooraf aan u voorgelegd.
Concrete gevolgen bij partijkeuringen
Voorafgaand aan de keuring dient te worden nagegaan met de opdrachtgever of de grond wel / geen puin, bouw- of sloopafval bevat en/of er een verwachting is op deze bijmenging in de partij. Ingeval puin wordt aangetroffen dient conform de BRL SIKB 1000, VKB protocol 1001 de partij opgedeeld te worden in deelpartijen van max. 2.000 ton en te worden onderzocht op de aanwezigheid van asbest. Voor het bepalen van de kwaliteit van de partij kan dan nog wel een partijgrootte van max. 10.000 ton worden gehanteerd. De bemonstering kan gecombineerd worden uitgevoerd. Eventueel noodzakelijke aanvullende onderzoeksinspanningen worden vooraf aan u voorgelegd.
Samengevat: bodemonderzoek & asbestverdacht materiaal
Voorafgaand aan een bodemonderzoek dan wel partijkeuring dient te worden nagegaan in het vooronderzoek of er een verdenking is op de aanwezigheid van asbestverdacht materiaal.
Indien wij tijdens werkzaamheden op locatie bodemvreemde bijmengingen aantreffen, waardoor de bodem als asbestverdacht dient te worden beschouwd (ook als er geen bijzonderheden uit het vooronderzoek naar voren zijn gekomen), zijn wij genoodzaakt aanvullende onderzoeksinspanningen uit te voeren. Uiteraard in goed overleg met u en na toestemming van u als opdrachtgever.
Heeft u vragen over asbestrisico’s?
Neem gerust contact op met één van onze projectleiders. Wij helpen u graag verder!


