Sinds 2011 is de derde zaterdag van oktober de Internationale Dag van de Archeologie . Een mooi moment om even stil te staan bij archeologie en bouwhistorie en wat zij betekenen voor IDDS.
Wie aan archeologie denkt, denkt aan oude voorwerpen uit de ondergrond. Deze komen overal voor, soms zelf op plekken waar de afgelopen eeuwen niks heeft gestaan. Over het algemeen is een opgraving in het buitengebied logistiek redelijk gemakkelijk te regelen. In de binnenstad vergt dat extra aandacht. Zo is het graven tussen bestaande, soms eeuwenoude gebouwen een extra uitdaging. Deze uitdaging wordt samen met de sloop- en bouw aannemers en het bevoegd gezag aangepakt.
In de stad vinden we vaak tussen de oude en minder oude gebouwen de resten van de voorgangers. Hoewel men destijds materiaal graag hergebruikte, kostte het vaak teveel mankracht om een fundering geheel te verwijderen. Daarom worden ze vaak in de grond gelaten, ook omdat het weghalen van deze funderingen een verzwakking van de bouwgrond kan opleveren. Soms bouwde men simpelweg de nieuwbouw op de bestaande funderingen.
Samenwerking met bouwhistorie
Het archeologisch resultaat is doorgaans dan ook een wirwar van muurfunderingen, kelders (in alle soorten en maten), waterputten die soms gebroederlijk zij aan zij met beerputten staan, riooltjes en houten heipalen. Uit deze wirwar proberen de archeologen een reconstructie te maken van wat er zoal op de locatie heeft gestaan. Daarbij is de inzet van een bouwhistoricus van groot belang. Een bouwhistoricus kan de muurresten lezen en zo achterhalen welke muren en elementen bij dezelfde fase horen.
*Tekst gaat verder onder de afbeelding.*
Voorafgaand aan het veldwerk en bij de uitwerking is archiefwerk van cruciaal belang. Oude kaarten, prenten en foto’ van een stad laten de situatie op een bepaald moment goed zien. Toch moeten de onderzoekers de interpretatie van de historische kaarten soms met een slag om de arm doen omdat deze niet altijd even nauwkeurig zijn. Belangrijk zijn ook de bouwtekeningen die de bestaande en de gewijzigde situaties door de jaren heen laten zien.
Hoewel deze bronnen onmisbaar zijn, is het gebouw dat aanwezig was vóór het veldwerk de beste bron voor het reconstrueren van de ondergrond (indien het een historisch pand betreft). In dat geval is het waardevol om dit pand door de bouwhistoricus vóór het veldwerk te laten onderzoeken. Het gebouw is een archiefstuk waaraan de ontwikkeling van de bebouwing afleesbaar is. Het bouwhistorisch onderzoek levert aanvullende gegevens op die in het ondergronds archief terug worden gevonden. Andersom werkt het ook: de resten in de ondergrond vullen het bouwhistorisch verhaal aan doordat elementen van onder andere verbouwingen in de ondergrond wel bewaard zijn gebleven.
Kortom, archeologie en bouwhistorie vullen elkaar aan op cruciale punten, met name in de binnenstad. Daarom heeft IDDS de afdeling Archeologie en Bouwhistorie, waar een nauwe samenwerking tussen onze archeologen en de bouwhistoricus zorgen voor een optimaal resultaat.
Projecten
IDDS heeft in de afgelopen jaren diverse grote en kleinschalige onderzoeken uitgevoerd. Bijvoorbeeld in Alphen aan den Rijn, waar enkele bouwblokken zijn gesloopt en opgegraven. Het leverde interessante informatie op over de typologische ontwikkeling van de gebouwen in het gebied en het gebruik van de panden.
Het meest volledige onderzoek vond enige jaren terug plaats in de Haarlemmerstraat van Leiden. Hier is een bouwblok van negen panden geheel bouwhistorisch gedocumenteerd, waarna tijdens de sloop de laatste gegevens uit de panden werd gewrongen. Na de sloop is de locatie tot 6 meter diep door de archeologen gefaseerd afgegraven. Het grootschalige project leverde een prachtige gelaagde taartpunt op. Deze taartpunt liet alle informatie zien tussen de nokken van de daken en de natuurlijke ondergrond. De ontwikkeling van het stadsgebied aan de Rijndijk is hiermee ontrafeld vanaf de 13e eeuw tot het heden.
Meer informatie? Neem contact op met de afdeling Archeologie en Bouwhistorie van IDDS via info@idds.nl of bel +31 (0)71 – 402 85 86.


